Een engel
Een leien dakje past niet op mijn leven.
Dat weet ik en ik leg me er bij neer.
Soms letterlijk en dat doet lelijk zeer.
Ik krabbel wel weer op, maar denk toch even:
Had ik maar een engel,
die mijn val kan breken,
met zijn vleugels
mij behoeden kan
voor elk gevaar.
Had ik maar een engel
kreeg ik maar een teken:
‘wees maar niet bezorgd
er staat er eentje voor je klaar’.
De zon in het water te zien schijnen
dat kan ik, daar heb ik geen moeite mee.
Al krijg ik stiekem wel eens het idee
een beetje meer geluk zou lekker zijn.
Had ik maar een engel,
die mij op kan beuren,
met een streling
van zijn zachte hand
een vleugeltip.
Had ik maar een engel
die mijn dag kan kleuren
dat ik mij weer sterk voel
en een ietsje minder sip.
Harde regen, tegenslag en mist
Het lukt mij om me er doorheen te slaan.
Waar komt dat duwtje in mijn rug vandaan?
Heb ik me misschien dan toch vergist?
Is het toch mijn engel,
die mij steeds behoed heeft,
die me steunde
en me opving
als ik bijna viel.
Is het toch mijn engel
die me telkens moed geeft
waarop ik vertrouwen mag
met heel mijn hart en ziel.