Papa's jas
Er werd een hoop gemopperd over Papa’s winterjas
Dat hij toch wel armoedig werd en afgedragen was.
Maar Papa deed hem overal naartoe gewoon nog aan.
Hij zat hem als gegoten en hij vond hem prima staan.
De rits ging stuk, de kinderen zeiden straks word je nog ziek!
Ze gaven hem een nieuwe jas, maar die vond Pap te chique.
En dat vond hij dus helemaal niet bij zichzelf passen.
Zijn trots was goed gekleed te gaan in niet te dure jassen.
Hij ging er prat op dat hij menig kledingstuk bezat
dat hij kort na de oorlog ergens opgeduikeld had.
Dat het nu uit de mode was, het deerde hem geen snars
het paste nog en was nog heel, van mode was hij wars.
Als je maar lang genoeg wacht, zei hij, raakt het weer in zwang.
En zo zorgvuldig zuinig bleef hij heel zijn leven lang.
Hij kon intens genieten van iets dat hij kreeg of zag,
zolang er maar geen prijs aan hing met een te hoog bedrag.
Een ingebakken voorwaarde voor vreugde en genot;
dat overdaad een zonde is, en eenvoud een gebod.
Pas aan het einde van zijn leven heeft hij het beleefd,
dat je verwend kunt worden ondanks dat je geld uitgeeft.
Maar om te kunnen leren dat zoiets kan samen gaan,
heeft Papa noodgedwongen eerst een jasje uit gedaan.